In tegenstelling tot wat de meeste mensen denken, zijn gebarentalen natuurlijk en uniek. Ze behelzen een eigen grammatica, vocabulaire en betekenissen op basis van de oorsprong van de specifieke gebarentaal. Gebarentalen zijn dan ook niet universeel en mensen met verschillende nationaliteiten kunnen niet per definitie met elkaar communiceren in gebarentaal. De Amerikaanse gebarentaal (ASL) is bijvoorbeeld compleet anders dan de Britse gebarentaal (BSL). En dat ondanks de nauwe verwantschap tussen de gesproken talen.
Deskundige linguïsten zijn het erover eens dat gebarentaal net zo natuurlijk is als gesproken taal. In dit verband betekent ‘natuurlijk’ dat gebarentaal, net als gesproken taal, helemaal vanzelf tot stand is gekomen. Het is niet voorafgaand gepland. Dove mensen gebruiken gebarentalen het meest. Maar ook personen die wel kunnen horen en een andere handicap of aandoening hebben waardoor ze niet kunnen spreken, hanteren gebarentaal.
RELATIE MET GESPROKEN TAAL
De hardnekkige mythe bestaat dat gebarentalen niets anders zijn dan gesproken talen die mensen via handgebaren overbrengen. Of men denkt dat ze allemaal zijn bedacht door personen die kunnen horen. Niets is echter minder waar. Gebarentalen zijn ontwikkeld door de mensen die ze gebruiken. Zeker, bepaalde elementen zijn geleend van gesproken taal (dat gebeurt trouwens in alle talen– denk aan de Latijnse invloed op veel hedendaagse talen.) Toch is gebarentaal compleet onafhankelijk van gesproken taal en ontwikkelt het zich heel anders:
Zet de ondertiteling aan om de video te bekijken.
Het is echter interessant dat onze hersenen alle talen op vergelijkbare wijze verwerken. Daarbij maakt het niet uit of het om gesproken of geschreven taal gaat of uit welke regio het komt. Zelfs gebarentaal kent haar eigen alfabet, het zogenaamde handalfabet. Het bevat een lijst van unieke karakters die noodzakelijk zijn om zelfstandige naamwoorden of abstracte concepten te ‘verbeelden’. Dat is waarschijnlijk de reden dat veel mensen denken dat gebarentalen met gesproken talen in verband staan.
Over het algemeen geldt dat gebarentalen nauwer zijn verwant aan elkaar dan dat gesproken talen dat zijn. Dit ligt ook wel voor de hand, omdat gebaren meestal logisch zijn verbonden aan objecten en plekken in de echte wereld. Gesproken talen zijn echter veel meer conceptueel van aard.
ICONICITEIT IN GEBARENTAAL
Iconiciteit in taal betekent dat een woord zelf de betekenis overbrengt van een woord of symbool. Het is eigenlijk een letterlijke analogie in plaats van een willekeurig begrip of teken. In de jaren ’70 werden talen die iconisch waren, niet gezien als echte talen. Maar nu geldt dat iconiciteit een essentieel kenmerk is van alle talen, zowel van gebarentaal als gesproken taal.
Het eerste onderzoek naar iconiciteit werd gepubliceerd aan het eind van de jaren ’70 en begin jaren ’80. Dit kreeg echter niet veel aandacht en de theorie werd door de meeste mensen afgewezen. Ook al zagen linguïsten wel degelijk een verband tussen bepaalde taalaspecten, volgens hen was het meer toeval dan een eigenschap van taal op zich.
In het Nederlands is een voorbeeld van iconiciteit de aanduiding ‘ietsie pietsie’ voor iets wat klein is. In ASL geven mensen gebaren voor emoties, zoals ‘blij’ en ‘boos’, weer op de borst, dichtbij het hart. Een ander voorbeeld in ASL zijn cognitieve gebaren als ‘denken’, ‘weten’ en ‘begrijpen’. Die beelden mensen allemaal bij de slaap uit.
VARIATIES EN OORSPRONG VAN GEBARENTALEN
Het is niet bekend hoeveel gebarentalen er precies zijn wereldwijd. Maar de Ethnologue—een jaarlijkse catalogus die feiten en statistieken weergeeft over talen—vermeldt 137 officiële, unieke gebarentalen. Gebarentalen zijn qua gemeenschap op te delen in drie hoofdcategorieën. Ten eerste hebben we talen die zijn ontstaan rond dovenscholen. Deze worden gebruikt op scholen waar mensen hun eigen dovengemeenschap vormen. Ten tweede bestaat er dorpsgebarentaal. Dat zijn inheemse, plaatselijke talen die in de loop van meerdere generaties zijn ontstaan. Ze worden gebruikt op plaatsen met van nature een groot aantal dove bewoners. Ten derde hebben we gebarentalen in horende gemeenschappen. Die zijn verschillend qua complexiteit en worden vaak gebruikt naast gesproken taal.
Elk continent (en elk land) kent ook een eigen vorm van gebarentaal. In Afrika bestaan ten minste 25 verschillende gebarentalen. Daarvan zijn minstens 13 geïntroduceerd door buitenlanders uit Europa en Amerika. In de Verenigde Staten is ASL dominant en voor bijna 500.000 mensen is het de moedertaal. Het is grotendeels beïnvloed door een combinatie van Franse gebarentaal (FSL) en de Martha’s Vineyard Sign Language (MVSL). Mensen gebruiken het ook in Canada, West-Afrika en Zuidoost-Azië.
In het overige deel van de Amerika’s bestaan meer dan 30 erkende gebarentalen, waaronder inheemse en kleine dorpsvarianten. In Azië en de eilanden in de Stille Oceaan heeft elk afzonderlijk land, behalve de Salomonseilanden, een eigen gebarentaal. Europese gebarentalen zijn voornamelijk beïnvloed door FSL. Een aantal landen, waaronder Groot-Brittannië, Duitsland en Zweden, hebben echter hun eigen, unieke gebarendialecten. Midden-Oosterse gebarentalen zijn uniek, omdat ze allemaal zijn afgeleid van dezelfde oorspronkelijke Arabische gebarentaal.
VERSCHILLEN IN GEBARENTAAL
Gebarentaal is divers en u zou een aantal belangrijke dingen moeten weten als u het gaat leren. In de loop van slechts een paar generaties kunnen geïmproviseerde gebaren bijvoorbeeld een volwaardige taal vormen. In 1980 werd de eerste plaatselijke school voor dove kinderen geopend in Nicaragua. De leerlingen hadden nog nooit met andere dove mensen opgetrokken. Ze gebruikten dus de gebaren die ze thuis gewend waren en creëerden daarmee een unieke taal die iedereen op school begreep. Hoewel het begon zonder regels of officiële structuur, ontwikkelde het zich uiteindelijk tot Idioma de Señas de Nicaragua (ISN).
Nog een interessant weetje is dat kinderen gebarentaal op dezelfde manier leren en ontwikkelen als gesproken talen—in fasen. In eerste instantie ‘babbelen’ baby’s met hun handen. Daarna, als ze echte woorden gaan formuleren, vervangen ze complexe handgebaren door eenvoudige gebaren. Daarna gaan ze sleutelwoorden met elkaar verbinden om zinnen te vormen. Daarbij gebruiken ze nog geen voegwoorden, zoals ‘maar’ of ‘en’. Tot slot gaan ze volledige zinnen vormen op basis van standaard grammaticale regels.
Het is belangrijk te beseffen dat hersenschade net zoveel invloed heeft op gebarentaal als op gesproken taal. Als iemand die vloeiend gebarentaal ‘spreekt’ een beroerte krijgt of traumatisch hoofdletsel oploopt, heeft dat een negatieve invloed op zijn capaciteit om te communiceren. Net zoals bij mensen die gesproken woorden gebruiken. En net zoals het ‘maken van geluiden’ anders is dan spreken, is het ‘maken van gebaren’ anders dan gebarentaal.
TOT SLOT
Samenvattend, lijkt gebarentaal helemaal niet op gesproken taal. Het is een unieke en effectieve manier van communiceren. Tot op zekere hoogte is het bovendien veel praktischer. Als u interesse heeft om gebarentaal te leren, bedenk dan dat het veel tijd, geduld, doorzettingsvermogen en vaak een goed gevoel voor humor vergt. Er zijn verschillende plekken om het onder de knie te krijgen. Denk bijvoorbeeld aan hogescholen, universiteiten, buurtcentra voor doven en spraak en gehoor centra. Maar er zijn ook diverse andere educatieprogramma’s.